Deze column verscheen eerder in december 2010 op Nieuw W!J in reactie op de kwestie Bolkestein.
Ik heb het ook wel eens meegemaakt. Liep ik over straat met een davidster om mijn hals die net even te veel opviel om vervolgens getrakteerd te worden op een scheldkannonade die ik niet woordelijk zal herhalen. De strekking echter was duidelijk: verwensingen over gaskamers en Hitler ontbraken niet.
Ik heb het ook wel eens meegemaakt. Liep ik over straat met een davidster om mijn hals die net even te veel opviel om vervolgens getrakteerd te worden op een scheldkannonade die ik niet woordelijk zal herhalen. De strekking echter was duidelijk: verwensingen over gaskamers en Hitler ontbraken niet.
Volgens VVD-prominent Frits Bolkestein dienen joden hun boeltje te pakken en te emigreren wanneer wij met antisemitisme worden geconfronteerd. "Joden emigreer!" is de strekking van zijn betoog. Bolkestein schetst een somber beeld van "bewust levende joden" die "zich moeten realiseren dat er geen toekomst meer voor hen is in Nederland".
Hoewel Bolkestein correct is in het signaleren van (de toename van) antisemitisme, acht ik zijn oplossing moreel onhoudbaar. Het vraagstuk over de relatie tussen onze Europese geschiedschrijving, de Holocaust en migrantenjongeren is een veel breder vraagstuk die de grenzen van de joodse gemeenschap overstijgt. Discriminatie, uitsluiting en respectvol omgaan met het leed van anderen zijn algemene vraagstukken voor onze samenleving. Groeiende intolerantie en polarisatie gaan ons allemaal aan en het is gevaarlijk om te denken dat racistische incidenten op zichzelf staan. Dit soort incidenten kunnen juist een graadmeter zijn van wat er in de samenleving speelt.
Het valt niet te ontkennen dat de joodse gemeenschap in Nederland met een probleem van (groeiend) antisemitisme kampt. Dat Bolkestein een discussie over deze problematiek begint, is te waarderen. Het eerlijk en openlijk bespreekbaar maken van de oorzaak van antisemitisme vergt moed. Maar weglopen van het probleem is niet het antwoord. In zijn opvatting schuilt ook een gevaar van verdere polarisatie, van een verder ‘wij versus hen’-denken. Eerder zou ik kiezen voor de dialoog, hoe stroef en pijnlijk die soms ook verloopt. Het Joods-Marokkaans Netwerk is een voorbeeld van moeizame maar vruchtbare dialoog. De gesprekken zijn niet gemakkelijk; wel waardevol. Dialoog houdt niet alleen maar - zoals de critici ter rechterzijde vaak schertsend zeggen - ‘kopjes thee drinken’ in. Het betekent spijkers met koppen slaan. Leraren instrueren om toch gewoon over de Holocaust te doceren en de plegers van antisemitisme (en andersoortig racisme) kordaat en volgens het recht te straffen.
Als ‘bewust levende’ jood kan ik maar één weerwoord bedenken: ‘Joden blijf!’ De Nederlandse en de Europese beschaving hebben door de eeuwen heen veel van elkaar kunnen leren. Als joden zouden we juist meer rechtvaardigheid in onze gebroken wereld moeten brengen en met trots onze waarden en identiteit moeten uitdragen. We moeten samen met onze niet-joodse, christelijke en islamitische buren daadkrachtig optreden om er voor te zorgen dat onze samenleving van iedereen blijft.
Mijn persoonlijke ervaring met antisemitische incidenten kwamen door ‘blanke, autochtone’ jongeren. Discriminatie en uitsluiting is een strijd voor ons allemaal.
Hoewel Bolkestein correct is in het signaleren van (de toename van) antisemitisme, acht ik zijn oplossing moreel onhoudbaar. Het vraagstuk over de relatie tussen onze Europese geschiedschrijving, de Holocaust en migrantenjongeren is een veel breder vraagstuk die de grenzen van de joodse gemeenschap overstijgt. Discriminatie, uitsluiting en respectvol omgaan met het leed van anderen zijn algemene vraagstukken voor onze samenleving. Groeiende intolerantie en polarisatie gaan ons allemaal aan en het is gevaarlijk om te denken dat racistische incidenten op zichzelf staan. Dit soort incidenten kunnen juist een graadmeter zijn van wat er in de samenleving speelt.
Het valt niet te ontkennen dat de joodse gemeenschap in Nederland met een probleem van (groeiend) antisemitisme kampt. Dat Bolkestein een discussie over deze problematiek begint, is te waarderen. Het eerlijk en openlijk bespreekbaar maken van de oorzaak van antisemitisme vergt moed. Maar weglopen van het probleem is niet het antwoord. In zijn opvatting schuilt ook een gevaar van verdere polarisatie, van een verder ‘wij versus hen’-denken. Eerder zou ik kiezen voor de dialoog, hoe stroef en pijnlijk die soms ook verloopt. Het Joods-Marokkaans Netwerk is een voorbeeld van moeizame maar vruchtbare dialoog. De gesprekken zijn niet gemakkelijk; wel waardevol. Dialoog houdt niet alleen maar - zoals de critici ter rechterzijde vaak schertsend zeggen - ‘kopjes thee drinken’ in. Het betekent spijkers met koppen slaan. Leraren instrueren om toch gewoon over de Holocaust te doceren en de plegers van antisemitisme (en andersoortig racisme) kordaat en volgens het recht te straffen.
Als ‘bewust levende’ jood kan ik maar één weerwoord bedenken: ‘Joden blijf!’ De Nederlandse en de Europese beschaving hebben door de eeuwen heen veel van elkaar kunnen leren. Als joden zouden we juist meer rechtvaardigheid in onze gebroken wereld moeten brengen en met trots onze waarden en identiteit moeten uitdragen. We moeten samen met onze niet-joodse, christelijke en islamitische buren daadkrachtig optreden om er voor te zorgen dat onze samenleving van iedereen blijft.
Mijn persoonlijke ervaring met antisemitische incidenten kwamen door ‘blanke, autochtone’ jongeren. Discriminatie en uitsluiting is een strijd voor ons allemaal.
No comments:
Post a Comment