Dit is een ouder artikel uit 2007 wat eerder verscheen in het kwartaalblad ha'Isha van de Dutch Council of Jewish Women. Het artikel bespreekt mijn studietijd (2006-2007) aan Paideia, the European Institute of Jewish Studies te Stockholm.
Kol Ishah: Joodse vrouwenstemmen uit het verleden en heden in Stockholm
Soms daalde het kwik in de Stockholmse winter tot min elf. Gewikkeld in een warme winterjas, broeken en rokken met maillots, sjaals en handschoenen, waagde ik dan ’s ochtends weer de sprong. Vlug het huis uit, de Scandinavische kou en duisternis in. Een kwartier lopen was het, van onze studentenwoning naar Paideia, het Europese Instituut voor Joodse Studies. Met verkleumde knieën kwam ik aan en warmde mijn handen aan een grote Ikea-mok thee. Vervolgens nam ik plaats in de banken. Hoe koud het ook was, wij, Paideia Fellows, vijf en twintig in totaal, verwarmde ons aan de woorden van Thora.
Vele indrukwekkende docenten passeerde de revue. Veelal Israëli’s verbonden aan de Bar Ilan Universiteit, de Hebreeuwse Universiteit, het Shalom Hartmann Institute of andere jeshievot. Elke docent bleef twee weken voor een intensieve cursus en werd dan afgewisseld door de volgende. Met een sneltreinvaart denderden wij door de Joodse tekstuele traditie: van choemasj tot Mendelsohn. En dat in tien maanden. De indrukwekkendste van deze docenten was onze eigen Scholar in Residence, Mira Balberg. Een kleine, vurige vrouw van eind twintig met een kritische, wetenschappelijke blik op de Joodse traditie. Zij doceerde Talmoed en Halacha, een ongewone maar ook hele bijzondere docente. Onder haar begeleiding namen wij zitting in chevrutot, studieparen om de tekst te fileren. Mijn favoriete onderdeel van haar materiaal was een thema cyclus over de positie van de vrouw in de Talmoedische tijd. Met de Misjna en Gemara in hand wist zij ons te prikkelen met de meest uiteenlopende, ontroerende en shockerende teksten over mannen en vrouwen in dit bijzondere tijdsvlak. Zij doceerde ons alles: kwesties over de ‘agoena’, de ‘geketende’ vrouw die geen echtscheidingsbrief kan krijgen van haar recalcitrante of overleden man, vraagstukken over ‘tznioet’, de seksuele en publieke ingetogenheid die een vrome, Joodse vrouw dient te tonen, over ‘niddah’, de wetten omtrent menstruatie en geslachtsverkeer, over de vrouw en haar vrijstelling van tijdsgebonden mitswot en over ‘eidoet’, de geldigheid van de getuigenis van vrouwen.
Kol Ishah: Joodse vrouwenstemmen uit het verleden en heden in Stockholm
Soms daalde het kwik in de Stockholmse winter tot min elf. Gewikkeld in een warme winterjas, broeken en rokken met maillots, sjaals en handschoenen, waagde ik dan ’s ochtends weer de sprong. Vlug het huis uit, de Scandinavische kou en duisternis in. Een kwartier lopen was het, van onze studentenwoning naar Paideia, het Europese Instituut voor Joodse Studies. Met verkleumde knieën kwam ik aan en warmde mijn handen aan een grote Ikea-mok thee. Vervolgens nam ik plaats in de banken. Hoe koud het ook was, wij, Paideia Fellows, vijf en twintig in totaal, verwarmde ons aan de woorden van Thora.
Vele indrukwekkende docenten passeerde de revue. Veelal Israëli’s verbonden aan de Bar Ilan Universiteit, de Hebreeuwse Universiteit, het Shalom Hartmann Institute of andere jeshievot. Elke docent bleef twee weken voor een intensieve cursus en werd dan afgewisseld door de volgende. Met een sneltreinvaart denderden wij door de Joodse tekstuele traditie: van choemasj tot Mendelsohn. En dat in tien maanden. De indrukwekkendste van deze docenten was onze eigen Scholar in Residence, Mira Balberg. Een kleine, vurige vrouw van eind twintig met een kritische, wetenschappelijke blik op de Joodse traditie. Zij doceerde Talmoed en Halacha, een ongewone maar ook hele bijzondere docente. Onder haar begeleiding namen wij zitting in chevrutot, studieparen om de tekst te fileren. Mijn favoriete onderdeel van haar materiaal was een thema cyclus over de positie van de vrouw in de Talmoedische tijd. Met de Misjna en Gemara in hand wist zij ons te prikkelen met de meest uiteenlopende, ontroerende en shockerende teksten over mannen en vrouwen in dit bijzondere tijdsvlak. Zij doceerde ons alles: kwesties over de ‘agoena’, de ‘geketende’ vrouw die geen echtscheidingsbrief kan krijgen van haar recalcitrante of overleden man, vraagstukken over ‘tznioet’, de seksuele en publieke ingetogenheid die een vrome, Joodse vrouw dient te tonen, over ‘niddah’, de wetten omtrent menstruatie en geslachtsverkeer, over de vrouw en haar vrijstelling van tijdsgebonden mitswot en over ‘eidoet’, de geldigheid van de getuigenis van vrouwen.
Maar ook spannende onderwerpen zoals hekserij in de Talmoed kwamen aan bod, en ontroerende onderwerpen zoals hoe de Talmoedische rabbijnen hun vrouwen prijzen en een lofzang afsteken over het Joodse huwelijksleven. Onze traditie werd in al haar kwetsbaarheid, schoonheid, fijngevoeligheid, seksisme en problematiek getoond. De meeste Paideia Fellows waren zelf ook vrouw. Intense discussies barstte los in onze kleine, knusse Beit Midrasj. Moesten wij de teksten verwerpen? Contextualiseren? Of er de schoonheid, als klompjes kostbaar goud, er uit filteren en laten fonkelen? De emoties liepen soms hoog op, zoals het een echte Joodse discussie betaamt. Sommige van ons waren seculier, anderen waren religieus. Sommige van ons waren uitgesproken feministisch, terwijl anderen van ons zich prettig voelde bij een meer traditionele rolverdeling.
De theorie rondom deze stof en discussie kreeg bij mij een praktische invulling toen ik mijn Paideia project moest vormgeven. Ieder van ons liep een soort ‘stage’ in de Stockholmse Joodse gemeenschap. Ik was actief als chazzaniet in de locale Grote Synagoge, een sjoel van ietwat warrige signatuur: bepaalde aspecten waren Masorti, anderen weer juist erg Liberaal. De gemeenschap was net in transitie wat betreft de positie van de vrouw en er zou een referendum plaats vinden. Moest alles bij het oude blijven met beperkte vrouwenparticipatie? Of durfde de gemeenschap een nieuwe koers in te slaan door een egalitair model te omarmen? De verkiezingen spande er om maar uiteindelijk won de egalitaire stem en kon ik verdergaan met het leiden van mijn vrolijke, muzikale Kabbalat Sjabbat diensten en met het bijdragen aan de ochtendminje.
“Kennis is Macht”, aldus sprak Sir Francis Bacon, Britse filosoof uit de 17e eeuw. En dit hebben wij, de vrouwen en mannen van Paideia, aan den lijve mogen ondervinden. Paideia, als modern, onafhankelijk en kritisch lerninstituut, hielp ons niet alleen met de kennis te vergaren maar ook met het vinden van een stem om deze Joodse kennis tot uiting te brengen. Eén van de Talmoedische morele regels met betrekking tot het gedrag van vrouwen is dat zij haar stem – de kol ishah – tot een bescheiden niveau houdt als onderdeel van haar kuise en ingetogen levenswandel. Paideia en Mira Balberg leerde ons het tegenovergestelde doen: onze vrouwenstemmen klinken nu luider en voller van vertrouwen dan ooit, gesterkt door de teksten uit onze traditie. En de symfonie die hieruit klinkt is prachtig en waarlijk een Shir Chadasj, een nieuw lied voor het Europese Jodendom.
No comments:
Post a Comment