Wednesday, May 4, 2011

Farao in het centrum van de macht

image credit: google

Dit artikel verscheen eerder in het Pesach-nummer van Levend Joods Geloof.

Farao in het centrum van de macht

In de hagada vertelt Rabban Gamliel, een beroemde geleerde uit de Misjna, ons dat ieder van ons in elke generatie verplicht is zichzelf te beschouwen alsof hij of zij persoonlijk uit de Egyptische slavernij is verlost. Hiermee zegt de joodse traditie dat deze niet alleen draait om mooie verhalen en abstracte concepten, maar dat die ook toetsbaar hoort te zijn aan onze hedendaagse ervaringen.

In het welvarende Nederland lijkt deze opdracht moeilijk te vervullen. We leven vooralsnog in voorspoed en democratie (en moeten ons als joodse gemeenschap actief inzetten om deze waarden te bewaken). Hierdoor verwordt het gebod uit de hagada echter al snel tot een oefening in abstractie. Toch is dit jaar anders dan voorgaande jaren. De metafoor haalt de werkelijkheid in. Life imitates art, als het ware. De revoluties in de Arabische wereld laten ons zien dat ook hedendaagse farao’s verdreven kunnen worden en dat hedendaagse onderdrukten kunnen zeggen, ‘awadim hajienoe’ – ‘slaven waren wij’.
Natuurlijk schuilt er een gevaar in vergelijkingen te trekken met hedendaagse politiek. Het risico is dat de eeuwigheidswaarde van de krachtige verhalen uit de Tora en de rabbijnse traditie wordt gereduceerd tot de waan van de dag. Een ander bezwaar is dat de Tora zelf wordt gepolitiseerd. Aan de andere kant ondermijnen we het morele gezag van de traditie als wij haar inzichten, wijsheden en waarden niet toepassen op de wereld om ons heen. Wij Joden hebben immers de opdracht de wereld te vervolmaken. We kunnen het ons niet permitteren te zwijgen.
En zo zoeken we de balans tussen uitgesproken politieke stellingnamen en stilzwijgen.

Archetype - Nu we Poerim achter ons hebben gelaten, maken we ons op voor Pesach. We beginnen met de voorbereidingen, maken het huis schoon, slaan een flinke voorraad matses in en nodigen familie en vrienden uit voor de seder. Tegelijkertijd biedt het naderende Pesachfeest ons de kans om, gezien de laatste politieke ontwikkelingen, wat nader te kijken naar het archetype van farao en het corrumperende effect van absolute macht.
Het begin van het boek Sjemot blikt terug op de laatste ontwikkelingen van Beresjiet. Joseef is onderkoning van Egypte geworden en heeft door een reeks slimme en haast machiavelliaanse politieke handelingen zowel het Egyptische volk van een hongersnood weten te redden als zichzelf in het centrum van de macht weten te plaatsen. Joseef overtuigt zijn familie ervan zich in Egypte te vestigen en de nieuwe Hebreeuwse migranten lijken succesvol te integreren: ‘oew’né jisraeel par’oe wajisjretsoe wajirboe waja’atsmoe b’me’od me’od vatimalé ha’arets otam’ – ‘…hun nakomelingen kregen veel kinderen en zo breidden de Israëlieten zich steeds meer uit. Ze werden zo talrijk dat ze het hele land bevolkten’ (Sjemot 1:7).
Totdat er een ‘melech chadasj’, een ‘nieuwe koning’, opstond, die ‘Joseef niet meer kende’. De reputatie van Joseef zal de Israëlieten niet meer kunnen beschermen. De nieuwe farao voelt zich bedreigd door de talrijke immigranten en vreest dat zij zijn machtsbasis zullen aantasten. De sinistere maatregelen die farao dan neemt, knechten eerst de bevolking om vervolgens uit te monden in het vermoorden van de pasgeboren jongetjes. Wie is deze farao dat hij zulke draconische maatregels treft? En welke inzichten verschaft onze traditie in macht en (slecht) leiderschap?

Macht - Rasji worstelt al met de vraag of de ‘nieuwe koning’ daadwerkelijk een nieuw individu is of dat het de oude farao uit Joseefs dagen was. In het laatste geval, legt Rasji uit, was hij de goede daden van Joseef vergeten en deed hij alsof hij Joseef niet meer kende.
Farao is bang voor de macht van het getal. Met lede ogen ziet hij aan hoe de Israëlieten zich vermenigvuldigen (volgens Rasji met zeslingen!) Ondanks zijn absolute macht blijkt hij een onzeker leider te zijn. De geschiedenis leert dat juist zwakke leiders erg gevaarlijk en wispelturig kunnen zijn. Farao zoekt raad bij zijn raadsmannen: ‘hava nitchakma’, beraamt Farao, ‘laten we verstandig handelen’. Volgens Midrasj Tanchoema betekent dit dat farao de Israëlieten op een steelse manier de slavernij inlokte: eerst nodigde hij ze uit naast hem te werken om hen vervolgens middels opzichters tot slaaf te maken. Volgens deze interpretatie was propaganda de faraonische strategie. Eerst werd het vertrouwen van de bevolking gewonnen, om dat vervolgens op een gruwelijke manier te misbruiken.
Volgens Ramban refereert ‘hava nitchakma lo’ aan een ander politiek werktuig. Farao handelde niet als eenzaam individu, maar zocht juist raad bij zijn raadgevers en astrologen. Farao was een populist die steun zocht bij zijn adviseurs. Ramban gaat ook in op de discrepantie tussen de geboorte van Mosjé (die vanwege het faraonische decreet moest worden verscholen) en Aharon (die het ogenschijnlijk makkelijker had), en legt uit dat farao op een later moment het decreet had geannuleerd vanwege maatschappelijke druk.

Megalomaan - De traditie schetst door haar commentaren en interpretaties een interessant psychologisch profiel van farao. Hij is een leider die de onderbuikgevoelens van het volk op een cynische en zelfzuchtige wijze gebruikt. Tegelijkertijd is hij onzeker en incompetent. Hij is volledig overtuigd van zijn eigen gelijk en immuun geworden voor morele argumentatie.
Zoals veel dictators blijkt farao over een haast bovennatuurlijke overlevingskracht te beschikken en tegelijkertijd aan een megalomane persoonlijkheidsstoornis te leiden. Farao ontspringt telkens de dans en wordt steeds hardvochtiger in zijn beleid totdat hij zelfs zijn geadopteerde zoon Mosjé wil vermoorden en zich zó vastbijt in zijn eigen gelijk dat hij bereid lijkt zijn eerstgeboren zoon te offeren. Hij ‘verhardt zijn hart’ tijdens de eerst vijf plagen. Hij wil de Israëlieten koste wat het kost niet laten gaan. Hij is gaan geloven in de gevaarlijke mythe dat de ene mens meer waard is dan de ander. Hij rechtvaardigt de slavernij als economisch beleid en investeert in waanzinnige bouwprojecten in plaats van dat hij als verantwoordelijk leider oog heeft voor sociale vraagstukken. En zoals veel dictators wijkt farao niet van zijn standpunt ook al wordt zijn ongelijk empirisch bewezen door de wonderen van de Eeuwige. Als een zwart gat kent het centrum van de macht zijn eigen zwaartekracht waaruit niets meer kan ontsnappen.

Bloedprijs - In onze dagen is het ironisch genoeg het Egyptische volk zelf dat zich van zijn farao heeft ontdaan. Dapper trekken jonge democraten overal in de Arabische wereld ten strijde tegen hun zelfingenomen, moreel blinde leiders. Egyptes farao, Moebarak, gaf niet makkelijk toe, maar zwichtte uiteindelijk. In Libië zit een kwaadaardiger farao en de tijd zal leren hoe hoog de bloedprijs is van zijn macht. De actualiteiten volgen elkaar rap op: Tunesië, Bahrein, Jemen en Jordanië. Zelfs het uiterst repressieve Saoedi-Arabië en Syrië blijven volksprotesten niet bespaard.

Binnen onze joodse gemeenschap geeft het Pesachverhaal ons een intelligente en immer actuele blik in de psychologie van een dictator. Aan ons is de taak lessen te trekken uit onze eigen ‘geschiedenis’. Hopelijk kunnen wij meebouwen aan een toekomstige wereld en tijd waarin niemand meer meester of slaaf is en waarin vrijheid en democratie zoveel meer zijn dan soundbytes, slogans of propaganda. Want uiteindelijk is die hoop op ge’oela, verlossing, de achterliggende boodschap van dit bijzondere verhaal en warmbloedige feest.

No comments: