D’rasja LJG Amsterdam:
Begrenzing, bemoediging en vrijheid
Ik heb erg veel respect gekregen voor mijn man. Niet alleen heeft hij mij de afgelopen vijf jaar door dik en dun gesteund toen ik op de rabbijnenopleiding zat, maar hij heeft nu ook een begin gemaakt aan ‘de babykamer’.
‘De babykamer’ is een klus waar wij al enige tijd tegenop zagen. Naar de Prenatal – het glazuur springt van je tanden, zo zoet met al die hartjes en roze – om inkopen te doen, keurig met de lijst van kraamzorg in de hand (heb nooit geweten wat ‘hydrofiele luiers’ zijn. Het zijn dus geen luiers – zo leer je ook weer eens wat). En nu is mijn heldhaftige echtgenoot begonnen met het in elkaar zetten van de box voor ons kleine mannetje.
In de opvoedkundige wereld zijn er natuurlijk hele discussies over de zin of onzin van een box. Is het goed voor een baby om zo begrensd of beperkt te worden? Of biedt dat juist veiligheid en structuur aan een onoverzichtelijke en chaotische wereld waardoor een klein kindje met meer vertrouwen de wereld leert aftasten?
In de joodse traditie – ook de liberaal-joodse traditie – kennen wij volwassenen deze discussie ook. Geven de mitzvot ons structuur en veiligheid in een existentieel chaotische wereld? Of beperken ze ons in onze zelf-expressie en vrijheid?
De parasja van deze week overdenkt dit thema ook. Er is een zekere ambivalentie, een soort onduidelijkheid, in de pedagogische leer van parasjat Dewariem. Want dat het om een kind-ouder relatie gaat, moge duidelijk zijn. Nu ik zelf bezig ben met het lezen van opvoedkundige boeken (‘Oei Ik Groei!’ en ‘Jongens, hoe voed je ze op?’ van gezinstherapeut Steve Biddulph, een echte aanrader!) en als compleet onervaren bijna-moeder is het leerzaam om te kijken welke modellen van ouderschap de Tora ons aanbiedt. Houdt de Eeuwige onze hand vast of geeft Hij ons de vrijheid om te kiezen? Hoe is het om het als joodse volk angstig te zijn voor de nieuwe uitdagingen die ons wachten zoals de ‘anakiem’, de reuzen van het beloofde land? En hoe kunnen wij die angsten overwinnen?
De ouder-kind relatie, in dit geval tussen de Eeuwige en de mens, is de meest intieme uitdrukking van de verbondsgedachte. Weinig relaties grijpen zo in op onze ontwikkeling als mens. Steve Biddulph is in zijn boek dan ook duidelijk: moeders maar vooral ook vaders moeten nauw betrokken zijn bij de opvoeding van hun kinderen en er vooral ook van genieten. Maar ook belangrijk: kinderen spiegelen zich aan de relatie die de ouders onderling hebben. Een liefdevol en respectvol huwelijk is misschien dan ook het grootste geschenk wat je aan kinderen kunt geven.
(Mocht ik vreselijk naief zijn in deze kwesties dan hoor ik het graag bij de kiddoesj van de ervaringsdeskundigen onder jullie!)
Dit is dan tegelijk ook meteen de kracht van Tora: zij houdt ons een spiegel voor en de Tora houdt zelfs de Eeuwige een spiegel voor. Is de Tora een opvoedkundig boek? Absoluut – maar vaak door weer te geven hoe het niet moet in plaats van hoe het wel moet. We kunnen denken aan de Akeida – het moment dat Awraham Jitschak wilde offeren. Niet helemaal pedagogisch verantwoord. De vele familieconflicten van onze aartsvaders, de strubbelingen die Mosje met het joodse volk ervoer in de midbar, de woestijn. En zelfs hoe God tekortschiet: Hij doodt de eerstgeborenen van de Egyptenaren, Hij straft en doodt opstandige leden van het joodse volk met enige regelmaat vooral in het boek Bamidbar. Oftewel: een gezinstherapeut zou er wel raad mee weten!
De parasja opent dan ook met Mosje’s ongezouten kritiek: ‘ele hadewarim asher diber Moshe al kol Yisrael’ – ‘dit zijn de woorden die Mosje sprak tot het hele joodse volk’. Volgens verschillende Midrasjim, Yalkut Shimoni en Sifre, refereren ‘ele dewarim’ – deze woorden – naar de strenge woorden die Mosje richtte aan het volk. Toch ook hier een pedagogische noot: het was Balaam die aan loze vleierij deed maar juist Mosje die met strenge liefde sprak, zoals het een ouder (of leider) betaamt. En zoals het een goede ouder betaamd, laat Mosje de Tora in 70 talen verklaren (‘ho’iel Mosje be’er et haTora’) zodat de leerstellingen voor ieder te begrijpen zouden zijn. Tegelijkertijd erkent Mosje, als een inmiddels ervaren leider, wat zijn beperkingen zijn: ‘lo oechal levadi tse’et etchem’ – ‘ik kan jullie niet alleen dragen’.
Hier op volgt dan ook een tedere uiting van de Eeuwige met een knikje naar Awraham: de Eeuwige heeft jullie doen vermenigvuldigen, zoals de sterren in de hemel en moge Hij ‘yevarech etchem ka’asher diber etchem’ – jullie zegenen zoals Hij beloofd heeft.
Een goede ouder blijft zich ontwikkelen, overwint zijn woede en houdt zich aan zijn of haar belofte. En het joodse volk weet zich te spiegelen: iets later houdt Dewariem ons ethische wetten voor – om geschillen eerlijk te berechten, om de rijken niet voor te trekken, om rechters aan te stellen. Een rechtvaardige samenleving, een goede relatie, een waarachtig verbond is van dit spiegelen afhankelijk.
Gaat het wel eens mis? Natuurlijk. De Eeuwige laat het joodse volk stikken. Het volk laat het op zijn beurt ook weer afweten. De straf is dan ook dat die generatie het beloofde land niet halen zal. Maar deze dynamiek is menselijk en geeft ons ook moed – we kunnen relaties repareren. Begin volgende week is het Tisja b’Aw en herdenken wij het dieptepunt in de relatie tussen God en Israel, waar de vervreemding in het boek Klaagliederen (Eicha) compleet lijkt. Tegelijkertijd krabbelen we dan via zeven troostende haftarot en de bemoedigende woorden van Dewariem weer overeind zodat we met de Hoge Feestdagen in een authentieke relatie kunnen staan: met de Eeuwige en met elkaar.
Onze reis is nog lang niet afgelopen.
En zo kent Dewariem vele tedere momenten waar we inspiratie uit kunnen putten. De ‘Misjne Tora’, de ‘tweede Tora’, zoals het boek ook in de rabbijnse traditie genoemd wordt, omdat het een samenvatting is van de hoogste idealen van onze traditie: ethisch monotheisme, de liefdevolle verbondsgedachte, de vrije wil van de mens en de bemoedigende zegeningen van Mosje.
Zo’n box is toch wel handig waarin we onze kleine zo nu en dan een liefdevol en gestructureerd plekje kunnen aanbieden, zoals de Tora dat met ons doet. Als dat geen wijze lessen zijn voor mijn man en ik als aanstaande ouders! Met zo’n pedagogiek kunnen we bergen verzetten en ‘anakiem’, reuzen, overwinnen.
Sjabbat sjalom.